Een impressie van het Drielandentoernooi 2005 te Herning (DK)
Verslag van Theo Straten
Wederwaardigheden van een toermanager.
Na de laatste perikelen van het vorige toernooi, waarbij de auto zich niets aantrok van het feit, dat wij onmiddellijk naar huis wilden, had ik dit jaar twee passagiers minder te vervoeren. Niet, dat zij geen vertrouwen in de(zelfde) auto hadden. Neen, hoor! En de laatst overgebleven passagier was niemand minder dan Thea (lees: Stef) zelf. Of welke andere naam er ook aan het “paar” is toebedacht. Hij bleek in ieder geval onvoldoende verstand van auto’s te hebben, om het zich opnieuw voordoende probleem vlak voor vertrek te kunnen oplossen.
Want ja, ook deze keer liet de auto ons in de steek en wel 2 minuten voor vertrek. Niet starten. Dus maar even gauw een monteur gebeld. Die ons, nadat de auto was weg getakeld, doodleuk liet weten, dat het probleem wellicht was opgelost. Wellicht! Hij wist het dus ook niet. Nou ja, geen tijd voor lang dralen. Gewoon gaan.
Tussendoor belde onze “bezorgde” captain, vorig toernooi nog gewoon passagier, om te vragen of we al onderweg waren. Toen hij hoorde van de autoproblemen, schaterde hij van het lachen. En op één of andere manier was hij ook opgelucht? Hij kon maandag fijn met een ander meerijden. De lafaard! Hij heeft overigens al toegezegd, dat hij volgend jaar weer gewoon met ons meerijdt omdat hij: “Dit voor geen goud zou willen missen.” (einde citaat) Had hij zo ook aan zijn Hennie gezegd. Mooi. Bedankt, fijne vrind!
Aanvankelijk leek het allemaal goed te gaan. Onderweg een keer gestopt en de motor uitgezet. Ingestapt. Gestart. En zowaar: hij deed het. Zou het dan toch zijn verholpen?
Even later worden we gebeld. Arthur. King Arthur. Hij wacht op ons op een parkeerplaats in de buurt van de Deense grens. Holmmoor. In de buurt van Flensburg. Of we elkaar even kunnen ontmoeten voor een snelle hap en dan gezamenlijk de reis voortzetten naar Herning. Natuurlijk. Na een korte pauze willen we de reis vervolgen. En daar maakte de auto zijn reputatie meer dan waar. Crickettoer? Mijn auto naar zijn moer. Hij is inmiddels voorzien van een nieuwe typenaam. Het is een Opel Omega Anti-Tour. Weer niet starten, dus. Ook de monteur, ongeveer 500 kilometer van ons vandaan, kwam niet verder dan: “Heb je dit al geprobeerd ? Heb je dat al gedaan? Tja, dan weet ik het ook niet meer.” De ADAC er maar bijgehaald. De aardige Strassenwacht draaide drie keer aan de contactsleutel en… opgelost! Bah! Bah en nog eens bah! Nou ja, om kort te gaan: hij deed het en we kwamen probleemloos aan op de plaats van bestemming. Arthur en Annie: nog bedankt voor het wachten. De auto werd geparkeerd en met een afkeurende blik mijnerzijds achtergelaten op de parkeerplaats nabij het hotel.
Het hotel lag in het centrum van Herning. Het was een eenvoudig hotel maar alles zat erop en eraan. De eigenaar en zijn vrouw deden mij al snel denken aan Fawlty Towers. Maar dan zonder humor. Gedienstig deden zij hun werk. Toen zij zagen, wat TheØ en Theå allemaal meenamen naar hun kamer, zullen zij zich wel eens achter de Øren hebben gekrabd: koelbox met bier en frisdrank, dozen met kleding, cricketbags etc. etc. Er leek geen einde aan te komen. Gezien de hoeveelheid en het feit, dat wij op de eerste verdieping onze kamer hadden gekregen, besloten wij de branddeuren maar even open te zetten. Konden we zo vanaf de parkeerplaats via de brandtrap naar de 1e en laden maar. Wisten wij veel, dat er alarm zat op die deuren… De eigenaar was heel vlug ter plaatse om ons dat te vertellen. Maar in plaats van het sluiten de deur wist Stef hem over te halen om nog snel alles naar binnen te zetten. Klasse, jongen! Scheelde een hoop gesjouw.
’s Avonds ging ieder zijns weegs. En begon mijn taak als toermanager. We spraken af, dat er om een uur of tien een welkomstdrankje zou worden gebruikt in de bar van het hotel. Dat werd dus een half uurtje verlaat. Met hen, die die dag (of eerder) reeds waren gearriveerd, werd een drankje genuttigd. Na afloop ging ieder zijns weegs om zich voor te bereiden op de eerste wedstrijd de dag erna.
Op zondag 17 juli had de toermanager nog enigszins de avond ervoor in de benen. En het hoofd. Maar dat mocht de pret niet drukken. Wel even niet gedacht aan het meebrengen van de wedstrijdbal en het scoringboek maar dat werd, dankzij de ervaringen van Jan Willem, ter plaatse opgelost. Hulde!
We hadden in ieder geval twee Noorse supporters: moeder en dochter. En dat was, bij mijn weten, een regelrecht unicum! Anke heeft de dames de regels van het spel uitgelegd. Waarvoor dank. Daarnaast natuurlijk aanmoedigingen van ons eigen publiek en zie: het had resultaat. De eerste wedstrijd werd gewonnen. Met dank aan Lideke hieronder de cijfers.
Local Combination – SGS 170 – 177
SGS 177: Theo Straten 79, Roeland van Tijn 16, Stef Egging 22, Victor Dreis 10.
Locals 170:; Bowling SGS: Victor Dreis 5-19 in 7,Jan-Willem Heshusius 2-38 in 8, Louk Hartong 2-40 in 8, George Moon 1-30 in 4
Johan Vriezen 2 vangen, Stef en Joep Hesseling ieder 1.
Tijdens de eerste dag bleek, dat de lunches in Herning wel erg duur waren. Maar gelukkig was er een alternatief: tegen een geringe vergoeding konden worst, kip en broodjes worden genuttigd. Als rechtgeaarde Hollanders is er vervolgens besloten om de rest van de week dan maar worst en kip te eten en de lunch te laten voor wat hij was.
Op maandag 18 juli volgde de wedstrijd tegen een combinatie XI van de Denen. Deze bleken, om kort te gaan, ietwat te sterk voor ons. De eerste sporen van vermoeidheid (?) begonnen zich af te tekenen. Wat tot uitdrukking kwam in de uitslag. Lideke noteerde het volgende:
SGS – Dansk XL Combinatie 141 – 142/3
SGS: Stef Egging 12, Daniël Eldring 50 retired out, Theo Straten 27, Johan Vriezen 12, Arthur van Lunszen 14 en Jaap Vogelaar 13
Bowling: Daniël Eldring 1-11 in 6, George Moon 1-40 in 5, Jan-Willem Heshusius 1-9 in 4, Vangen: 1 Stef Egging.
In plaats van de geplande ontvangst en de speech door de burgemeester, kregen wij de dag ervoor al te horen, dat dit niet doorging. De burgemeester bleek op vakantie. Er zou dus geen officiële ontvangst worden gearrangeerd. In plaats daarvan hebben de voorzitters van Herning CC, the Forty Club en ons aller SGS zich van hun beste zijde laten zien, door allen een woordje te spreken en over en weer wat presentjes uit te reiken. Duco: bedankt!
Dinsdag 19 juli stond de wedstrijd tegen de President’s XI op het program. En oh, oh. Wat begon zich hier af te tekenen? De cijfers spreken voor zich, nietwaar Lideke en Annie?
Dansk Presidents XI – SGS 187 – 98
Dansk Presidents XI: T. Ostergaard 69, Walter Brand 4-29 in 8, Jaap Vogelaar 1-33 in 8, Vogelaar en Egging elk 1 vang, Dirk Coster 1 stumping
SGS 98: Arthur van Lunszen 48 – de enige in de dubbele cijfers.
Woensdag 19 juli. Onze geblesseerde captain Amin had besloten om de dagen hiervoor te besteden aan het inwinnen van informatie, het bekijken van tegenstanders en het ondergaan van fysiotherapie om in ieder geval zijn rol te kunnen vervullen. Dat het ook kan spøken in Danmark hebben wij deze dag mogen ervaren. Regen, nattigheid, koude. Met alle dank aan de vrijwilligers van de Denen, die een perfecte coverploeg hadden samengesteld. Onder leiding van de onvolprezen Bobbie deden zij hun werk meer dan naar behoren. Meine Güte, waren die nass!
Heel vervelende wedstrijd, die werd ingekort van 45 via 36, via 27, via 21 tot uiteindelijk 16 overs. Waarin de Engelsen het totaal van 91 wisten te maken. En wij dus niet. Lideke’s cijfers spreken boekdelen.
SGS – Forty Club 16 over wedstrijd 70 – 91
Forty Club na 14 overs 60 na 16 overs 91 runs. Bowling Heshusius 1-13 in 4, Kees Mulder 1-14 in 4, Eldering 1-18 in 2, Victor Dreis 2-15 in 3
Eldring en Straten elk 1 vang, Coster 1 stumping
SGS Vriezen 14 en Victor Dries met 20 in de dubbele cijfers. I. Robinson 4-17 in 3 bowlde te goed.
Na afloop gezellig samenzijn. Doordat de Engelsen eerder hadden verloren van de Denen, hadden wij alle kansen nog in eigen hand. Het enige waar dan rekening mee moest worden gehouden, was de runrate. We wisten dus wat ons te doen stond de volgende dag. Snel en veel scoren en bovenal: winnen!
De dag van de waarheid: donderdag. Denemarken. En daar dan ook tegen spelen. Ieder wist wat van hem of haar werd verwacht. Het publiek was massaal toegestrøømd. Maar het mocht allemaal niet baten. De Denen bleken dit jaar te beschikken over een hoofdmacht, waartegen die van ons niet bleek opgewassen. Ook hier spreekt alles hieronder weer voor zich…
Dansk XI – SGS 209 – 136
Batten Dansk XL: Lewis 42, Strandviq 76 en Hadersland 27 (beiden ex Deens team) en Sejr 24
Bowlen SGS: Amin Kasam 4-24 in 7, van Lunszen 2-8 in 3.4, Vogelaar 2-53 in 9, Heshusius 1-46 in 9. Vangen Dreis 3, van Lunszen, Coster en Vogelaar elk 1
Aan Deense kant was Hadersland met 4-29 in 9 moeilijk bespeelbaar.
Kortom: aan de Nederlandse hegemonie is abrupt een einde gekomen. Aan de toermanager de taak om, tussen het regelen van de dinerbonnen voor het slotdiner, de beker te overhandigen aan de terechte winnaar. Daarna vergadering met de andere toercommissies en vervolgens hals over kop naar het hotel om jasje/dasje te regelen. Gelukkig vergoedde het slotdiner alles. Het was werkelijk perfect georganiseerd! Zoals overigens het gehele toernooi uitstekend door de Denen was geregeld. Zij die hiervan getuige mochten zijn, zullen beamen, dat dit als voorbeeld moge dienen voor toekomstige organisatoren. Deze dank is overigens al op vele manieren geuit in hun richting.
Folmer Christiansen, de grote gangmaker en organisator (ook in 1988, aldus zij die erbij waren!), penningmeester van de Deense XL en voorzitter van Herning CC werd door SGS het honorary membership toegekend.
Ron Hart en Duco werden later op de avond honorary members van de Dansk XL.
Al met al mogen we, ondanks de weinig aansprekende resultaten, concluderen, dat SGS er toch weer in is geslaagd om er een gezellige toer van te maken. En dat staat volgens mij nog steeds voorop. Ik hoop dan ook volgend jaar in Oakham met een uitgebreider gezelschap op toer te kunnen gaan om de Denen snel weer te onttrønen.
Oh, ja. De auto doet het weer gewoon. Blij dat de volgende toer gewoon met het vliegtuig is….
Theo Straten.